Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Paulus zeide: Ik sta voor den rechterstoel [13]des keizers, waar ik geoordeeld [14]moet worden; den Joden heb ik geen onrecht gedaan; [15]gelijk gij ook zeer wel weet. 13. Namelijk wiens stadhouder gij zijt. 14. Namelijk als een burger van Rome. 15. Namelijk zo uit het bericht dat Felix u van mij gedaan heeft, als uit deze mijne verantwoording, die gij nu gehoord hebt.